Merzouga

Zaterdag 16 februari 2019

Na een kleine motivatiespeech aan onszelf, waarin we beloofden nooit meer zonder doel achter geld eisende, oneerlijke gidsen aan te lopen, stonden we met goede moed op uit ons bed. We konden alleen maar blij zijn, dat wij niet zijn zoals zij. Zoals Heamin Sunim, de schrijver van het boek dat ik lees deze vakantie,  in het boek beschrijft "Ik wil graag dat je gelukkig bent. Maar wacht niet op iemand die je gelukkig maakt. Besluit om zelf gelukkig te zijn en handel daarnaar. Geef niemand anders de macht om je gelukkig te maken." Maar ook zeker niet de macht om je ongelukkig te maken (dat laatste heb ik er zelf bij verzonnen).  En met die filosofie in ons hoofd keken we terug op een leerzame dag.  

Al vroeg vertrokken we in onze Renault, met de muziek op standje gehoorbeschadiging en snel lieten we Fez voor wat het was. Vanuit Fez was het acht uur rijden naar de woestijn, dus ik had in het midden van de route een dorpje uitgekozen dat zou dienen als tussenstop.  Midelt was een klein, beschaafd stadje waar niet heel veel te beleven viel.  Het eerste deel van de tocht verliep soepel. Sander reed de eerste twee uur en toen hij het zat was, nam ik het stuur over. Of het iets zegt over mijn rijstijl of over de conditie van de auto na de vele kilometers, is ons nog steeds niet duidelijk, maar toen ik net tien minuten aan het rijden was ging er een lampje branden op het dashboard. Ik herkende het symbooltje niet en ook Sander zei het niets. Ik zette de auto langs de weg en verontrustend bladerden we door de Franse handleiding, balend dat we tijdens onze lessen Frans niet beter hadden opgelet.  Een eindje verderop stond nog een auto geparkeerd langs de weg en Sander rende er met een sprintje naar toe. Ik wachtte vol spanning af. Je hoopt op dat soort momenten altijd dat je net de juiste persoon treft. Die persoon die al jaren in een autogarage gewerkt heeft en toevallig gespecialiseerd is in het automerk Renault. Maar dat was niet zo.  Sander kwam samen met een ouder koppel teruggelopen. De vrouw was gesluierd, droeg een zonnebril en voor het contrast ook nog een paar handschoenen. De man lachte en vrolijk schudden ze mij beiden de hand. Ze spraken Frans, maar geen Engels, dus na een kwartier seinen wisten we nog steeds niet wat het probleem was.  We kregen alle vier bijna de slappe lach van het feit dat we elkaar niet verstonden. Het was zo'n klungelige situatie. De vrouw wees naar de banden en sprak Franse woorden, misschien met de verwachting dat we in 15 minuten ineens vloeiend Frans hadden leren spreken. Ik blies om mijn duim om te vragen of het misschien aan de lucht in de banden lag en ineens viel het kwartje. Ze sprong in de lucht en op verheugd klapte de man in zijn handen. We waren eruit: de druk in de banden was te laag.  De man gebaarde dat we hem konden volgen, dus dat deden we dan maar.  Met de ervaringen van Fez in ons hoofd waren we voorzichtig en hoopten we zó dat deze mensen het oprecht meenden. Hij bracht ons naar een verder gelegen Shell tankstation, waar een werknemer de bandenspanning checkte. De bandenspanning was goed, maar het was een fout in de software. Weer gebaarde de man dat we hem moesten volgen en aangezien we het idee hadden dat de man betrouwbaar was, volgenden we hem.  In een volgend dorp bracht hij ons naar een garage, waar na twee minuten de software gereset was en het lampje was verdwenen.  We bedankten het paar hartelijk en waren de twee mannen in Fez al bijna weer vergeten. Dít was de bevolking zoals wij hem hadden leren kennen en zij mochten er niet onder leiden dat er ook twee rotte appels tussen zaten. 

We reden langs bergen met sneeuw en bossen met naaldbomen. Het was alsof we een hele wereldreis maakte in één land. We hadden niet verwacht dat Marokko zó divers was.  Afgeleid door de mooie omgeving trapte Sander het gaspedaal steeds iets verder in.  Het verkeersbord van 80 km/h werd overschaduwd door het verkeersbord van 60 km/h, maar Sander miste dat. De laser van de politie verderop helaas niet, wat resulteerde in een met de handgeschreven bekeuring van €15,- voor 15 kilometer te hard. Doordat we deze keer een echte bekeuring uitgereikt kregen, wisten we ook meteen dat ons gevoel klopte en dat de eerste bekeuring geen zuivere koffie was geweest. De bergen met sneeuw gingen over in dorre, rood gekleurde rotsen met aan de voet honderden palmbomen, waardoor je dacht dat je een landgrens was gepasseerd. 

We arriveerden aan het eind van de middag bij hotel, Ville Midelt. Een hotel in de Midelt of nowhere.. Een sullige man die zijn baan ontzettend serieus nam verwelkomde ons met een zoete pot thee met koekjes. Hij tilde met moeite onze tassen naar boven, terwijl we al meerdere malen hadden aanboden deze zelf te dragen.  Hij stond erop. Ook 's avonds bij het avondeten sloofde hij zich uit. Alsof zijn leven ervan afhing, bediende hij ons en serveerde hij ons het eten. Het was echt super schattig om te zien en hij bedoelde het écht goed. Hij vroeg wat we wilden drinken en aangezien er omgekeerde wijnglazen op tafel stonden, wachtten we een minuutje met antwoorden. Hij onderbrak de stilte met "Wine or beer?". Alsof we eruit zagen dat we dat nodig hadden. En misschien had hij wel gelijk. Een heerlijk rood wijntje ging er wel in en enthousiast bestelde Sander een fles, in plaats van twee glazen.  De eerste avond van de vakantie had ik Sander nog zien zoeken op de menukaart, waarna hij bedenkelijk opmerkte dat er geen alcoholische dranken op de kaart stonden.  "Oja, vergeten.. een alcoholloze vakantie", knipoogde hij.  En nu proostten we alsnog met een glaasje rode wijn op een mooie en geslaagde vakantie. 





Zondag 17 februari 2019

Verrassend fris stapten we ons bed uit toen om half 8 de wekker ging. Al haast vergeten dat we de avond ervoor een fles rode wijn hadden weggetikt.  We waren opgewekt. Benieuwd wat ons te wachten stond. De hele reis hadden we ons moeilijk kunnen voorstellen hoe het gebied dat we gingen bezoeken eruit moest zien. Maar dit keer konden we er niet ver van afzitten toch? Zand, zand en nog veel meer zand. De woestijn stond op de planning. De kleine zandbak, waar we vroeger dikwijls in zaten, maar dan vele malen groter. En toch waren we benieuwd of ons beeld zou kloppen met de werkelijkheid. In hotel, ville Midelt, aten we die ochtend een heerlijk verzorgd ontbijt. Want koken kunnen ze wel in Marokko! Met een volle buik liepen we richting onze auto, klaar voor weer een lange rit.

Rond de klok van 13.30 uur arriveerden we in het gebied rondom Merzouga. Een vlakke, lange geasfalteerde rijbaan wees ons de weg, aangezien links of rechts afslaan geen optie was. Door de voorruit zagen we hoe we richting grote gouden bergen reden. Van het één op het andere moment veranderden de dorre vlaktes met hier een daar een groen gekleurd bosje, in goudkleurige heuvels. En weer klopten onze verwachting niet met de realiteit. De kleur van het zand was feller en intenser dan dat we ons hadden kunnen voorstellen en dat de woestijn ineens opdook hadden we ook niet gedacht. Alsof iemand met een grote vrachtwagen, een lading zand had verloren. We keken elkaar vol ongeloof aan. De wereld waarop wij leven zit vol met verrassingen en wonders en dit fenomeen, behoorde daar zeker toe! 

Via kleine zandweggetjes kwamen we aan bij de riad, waar spelende kinderen en Mohammed ons begroetten met een heerlijke Marokkaanse thee en nootjes. We hadden nog een uur voordat we met de kamelen de woestijn in zouden trekken dus besteedden we onze tijd goed om onszelf nog even op te frissen en onze rugzakken voor de woestijn in te pakken. Douchen kon in het tentenkamp niet, dus snel sprong ik nog even onder een warme douche. 

Warme kleding, wat eten en onze nieuwe deken namen we mee. Internet was er niet, dus alle elektronica bleef bij de riad. De komende dagen was het back to basic en gingen we het doen met minder. Al het overbodige lieten we in de auto en om 15.00 uur liepen we door de achterdeur van de riad de kamelen tegemoet. Voor ik het wist zat Sander al op de zwarte kameel en nog voordat ik mijn camera gereed had zat ook ik al in de lucht. Het was een komisch gezicht hoe de kameel met zijn achterpoten en vervolgens pas zijn voorpoten van de grond afkwam. Wat een bijzondere dieren. Een andere Mohammed liep voor de kamelen uit en al schuddend hobbelden wij achter hem aan.

We reden de grote gouden zandvlakte in. Steeds verder, totdat we niets anders meer hoorden dan de wind en niets anders meer zagen dan het oranje gekleurde zand. We werden gevangen door de stilte en een rust kwam neer over ons. We genoten van iedere seconde die ons gegeven was en waren dankbaar voor het moment. Een uur lang hobbelden we over de heuvels  en tussendoor kriebelde ik mijn kameel, genaamd Bob Marley. In de verte zagen we het tentenkamp tussen de vele heuvels verschijnen. Het met gekleurde doeken opgezeten kamp bestond uit een binnenplaats met daaromheen acht tenten. Met een wastafel buiten en een schommelstoel kregen we al snel het perfecte beach gevoel.  Voordat we ons settelden in onze tent, zeiden we de kamelen gedag en krabden we ze liefdevol achter hun oor. Waarop ze met hun hoofd langs onze borst wreven en zichtbaar zaten te genieten. We waren niet de enige in het kamp. Een Chinese dame verbleef in de tent naast ons en van Mohammed hoorden we dat ze daar de komende 13 dagen zou verblijven. In onze ogen iets te veel van het goede. Gelukkig zat ze er op dat moment pas twee dagen en rook ze nog naar bloemetjes. In het tentenkamp begroette een berber jongen ons met Salam en Azul! En drie keer raden, ook hij heette Mohammed. Ons best doen om alle namen uit ons hoofd te leren was niet nodig, ze hadden het ons makkelijk gemaakt. Toen het begon te schemeren liepen we op blote voeten de duinen in. Op zoek naar de hoogste duin, voor het beste uitzicht. Vol verwachting zaten we om 18.30 uur klaar voor de zonsondergang. Toen Sander een slinger van voorbijkomende kamelen wilden fotograferen stribbelde de camera eigenwijs tegen. “Battery low”, vreesde ik. Met een sprintje rende ik de duin af om een volle batterij in het kamp te halen. De berg af ging prima, maar de bult op werd al lastiger. Hoog in mijn adem kwam ik aan in onze tent. Totaal uitgeput klemde ik de batterij tussen mijn vingers en vervolgde dezelfde weg terug. Het zand maakte het rennen zwaar en de zes meter hoge duinen waren helaas niet uitgerust met een roltrap of luxe lift. Ik was er bijna, maar de zon was al aan het dalen dus veel tijd had ik niet meer te verliezen. Als in een slechte dramafilm klom ik de berg op, terwijl ik Sander begon te overtuigen dat ik bijna dood ging. Waarop hij antwoordde, “komt goed, doe maar rustig aan!” Toen bleek dat hij totaal niet gevoelig was voor mijn dramatische voorkomen klom ik toch maar verder de berg op. Misschien was de verwachting dat hij me omhoog zou dragen ook niet helemaal realistisch. Met z’n tweeën gehuld in onze Marrokkaanse plaid zagen we de zon vervagen en verdween hij achter de grote duinen. We keken de grote leegte in, die gevuld was met niets meer dan eindeloze zandkorrels. We zagen hoe de wind zich in gouden banen over de duinen verschoof. We voelden ons klein, maar zo speciaal.

Eenmaal terug in het kamp hadden beide Mohammeds heerlijk voor ons gekookt en samen met de Chinese dame smulden we van het eten. Een tajin met kip en een verrukkelijke schaal met groenten en rijst. De hele tafel stond vol met grote schalen met eten, alsof er nog tien mensen konden aanschuiven. De Chinese dame genoot ook overduidelijk van het eten en benadrukte dat met ongegeneerd smakken en sloot het diner af met een revoltante boer. Ze sprak amper Engels, dus veel zei ze niet. In stilte at ze haar eten, terwijl wij elkaar de oren van het hoofd kletsten. Hele verhalen hadden we, over allerlei dingen die we niet zouden bespreken als de dame Nederlands kon verstaan. Maar dat kon ze niet. Sterker nog, ze kende Nederland niet eens. “Een klein land in Europa”, probeerde Sander haar nog mee te geven, maar zelfs daarvan veranderde haar verbaasde blik niet. En wij maar denken dat we er toe doen. 

Het raam tussen de keuken en het eetgedeelte zwaaide open en het vrolijke gezicht van Mohammed (één van de twee) verscheen. “ Musica and vuego”, riep hij enthousiast. We liepen naar buiten waar een grote steekvlam het kamp verlichtte. Het was fris geworden buiten, dus de warmte van het vuur was zeker niet verkeerd. We namen plaats op de matrasjes om het vuur. Het vuur knetterde en beide Mohammeds gingen mee met ritme. Op een djembé en een trommel klonken ze tot in de verte. De sfeer was fantastisch en toen wij beiden deelnamen in de band kon de pret helemaal niet op. Tot laat in de avond maakten we muziek, lachten we en creëerden we een gevoel van saamhorigheid. Ze deden er alles aan om ons verblijf onvergetelijk te maken en dat is ze zeker gelukt. 



Maandag 18 februari 2019

De nacht was koud en de vele zware dekens, die bedoeld waren om ons warm te houden, gaven me een beknellend gevoel. Ik heb die nacht niet veel geslapen, maar toen we om 7.00 uur de duinen in liepen om de zonsopkomst te zien, maakte dat alles goed. Die nachtrust haalde ik wel weer in. Je bent tenslotte, naar verwachting, maar één keer in de woestijn. In het donker, wat niet geheel donker was omdat de maan zo helder aan de hemel scheen, liepen we op onze sokjes door de woestijn. Overal in het zand zagen we de sporen van de dieren, die de woestijn in de nacht onveilig hadden gemaakt. Zelf waren ze bij onze komst al verdwenen. We kozen de hoogste duin uit, met het beste uitzicht op het oosten in afwachting van de zon. We wachtten en wachtten en voordat we het wisten was de schermer verdwenen en was het licht. De zon was nergens te bekennen en had zich verscholen achter de wolken. Hoewel we de zon niet zagen opkomen, was het een hele bijzondere en speciale ervaring. In het donker in de woestijn, alleen wij met z’n tweeën. 

Na de vergeefse zonsopkomst bracht Mohammed ons een uitgebreid ontbijt. Samen met de Chinese dame vulden we onze magen, om het eten vervolgens zo snel mogelijk om te zetten in energie. Energie om onszelf warm te houden. Overdag scheen de zon, was het zand warm en voelde de wind aangenaam, maar in de avond was het zand koel, de wind ijzig en was het behoorlijk koud. Eigenwijs als wij zijn vertikten we het om dikke truien mee te nemen op onze vakantie. We gaan naar de zon, die zullen we vast niet nodig hebben. En koud? In Nederland is het koud, in de woestijn kan koud niet écht koud zijn toch? En dat hebben we geweten. We moesten op de blaren zitten voor het feit dat we niet genoeg warme kleding hadden ingepakt, maar gelukkig was er een heater in de gezamenlijke tent die vaak ongemoeid stond. Al snel werd het onze persoonlijke hotspot en waren we er niet voor weg te slaan. 

De Chinese dame, die zichzelf de Europese naam Kiki had toegeëigend, moest weer nodig laten merken dat ze genoot van het ontbijt. Sander kon zijn lach niet inhouden, terwijl hij mij zag verbijten. Smakkende mensen zitten vaak in mijn irritatiezone en zo ook Kiki. Of het een tactiek was, om onze honger te stillen en zij meer kon eten of dat het echt haar cultuur is, was mij niet helemaal duidelijk. Maar ter compensatie begon ik zelf ook luidt te smakken. 

Eén van de twee Mohammed's was met de kamelen teruggekeerd naar de riad om een nieuwe groep mensen op te halen. De andere Mohammed verzorgde wederom een heerlijke lunch voor ons.  Het was die dag kouder en meer bewolkt. De wind voelde fris aan, maar dat mocht de pret niet drukken.  Al sandboardend brachten we de dag door en toen Sander overmoedig werd en een veel te hoge duin pakte, moest hij dat ontgelden.  Daar lag hij, verstopt onder het oranjekleurige zand. Het heeft een paar dagen geduurd voordat hij weer helemaal zandvrij was, maar ik vond het stiekem wel grappig.  

Terwijl we gehuld in onze nieuwe plaid een boekje zaten te lezen op de heuvel zagen we in de verte twee slierten van kamelen aankomen.  Achttien nieuwe mensen  kwamen aan in het kamp. Een Nederlands gezin, bestaande uit acht mensen, een stelletje uit Amerika en een groepje spanjaarden.  Het waren gezellige mensen en wij waren wel toe aan een beetje rumoer.  Bij het avondeten namen we plaats naast het Amerikaanse stel, waarmee we aan de praat raakten.  Ze vroegen of we van kaartspellen hielden en daagden ons uit voor een potje dickhead. Ik begon goed en verbaasde de amerikanen met mijn tactiek. Maar die tactiek werkte mij al snel tegen en voor ik het wist raakten de andere spelers één voor één hun kaarten kwijt.  Mohammed's hoofd verscheen weer door de deur en toen we de woorden "Musica and vuegohoorden wisten wij al hoe laat het was.  Nog op de valreep werd ik tot dickhead uitgeroepen en daar moest ik het mee doen. Een revanche was er niet, aangezien we met de groep van 20 mensen en de vijf berbers plaatsnamen rondom het vuur.  De vijf berbers gaven weer een showtje weg en wij dansten met z'n allen onszelf warm. Als een stelletje idioten renden we rondjes om het vuur. Het moet er van een afstandje vast belachelijk uit hebben gezien, maar wij hadden het in ieder geval warm.  Als één van de eerste doken we ons bed in, in de hoop op een nachtje met meer slaap. 




Dinsdag 19 februari 2019

Na een verrassend goede nacht (uiteindelijk) werden we gewekt door de luide en opgewekte groep Spanjaarden. Het Spaanse temperament gierde door het kamp en was als een irritante wekker zonder snooze functie. Een poging om verder te slapen mislukte en niet geheel vrijwillig stonden we om 8.00 uur naast ons bed.  Om voor de laatste keer met onze bloten voeten de Sahara door te sloffen. Na weer een voortreffelijk ontbijt, prepareerde Mohammed de kamelen en floot hij ons toe toen hij klaar was. De terugkeer was de slinger van Kamelen langer en telde de rij zes kamelen. Ik sloot de rij en Sander hobbelde voor mij. En zoals je vaak ziet dat een hond gaat lijken op zijn baasje, begonnen onze kamelen ook lichtelijke trekjes van ons te vertonen. Waar de eerste vier kamelen netjes in een rechte lijn liepen, zochten onze kamelen steeds de grens op. Een stukje off-road hier en een binnenbocht daar. Kamikaze kamelen, dat waren het! 

De duur van tocht voelde korter dan de heenweg, al was de afstand hetzelfde. Het is apart hoe snel bijzondere dingen gewoon worden, als je niet tegen jezelf blijft herhalen hoe bijzonder ze zijn. In Thailand kan je na een week geen tempel meer zien en na 3 dagen Spanje vallen de palmbomen nauwelijks meer op. Op dat soort momenten dwing ik mijzelf altijd om de schoonheid te blijven aanschouwen. Door de blinde vlek die je onderbewustzijn heeft gecreëerd, weer om te zetten in een natuurlijke focus. Want sommige dingen zijn te bijzonder om gewoon te worden. 

Het afstappen van de kameel ging dit keer wat soepeler dan de eerste keer. Inmiddels waren we getraind en hadden we het trucje afgekeken bij onze voorgangers. Goed naar achteren leunen en meegaan met de beweging van de kameel. Als echte berbers die het al jaren deden.  Gelukkig stond de auto nog op de parkeerplaats. In de staat zoals we hem daar ook hadden achtergelaten. We besloten om direct door te reizen naar Todra Gorges, om onszelf in de auto op te warmen aan de airco. De kou was inmiddels in ons lichaam getrokken en het duurde even voordat we die er weer uit hadden. Met het zand nog in onze ogen haren lieten we de woestijn achter ons. En zo snel als hij verscheen op de heenweg, verdween hij ook weer. De grote goudkleurige heuvels waren in een mum van tijd ingeruild voor de dorre vlaktes met hier en daar een groene struik.



Maak jouw eigen website met JouwWeb