Chefchaouen

Dinsdag 12 februari 2019

Voordat we om 10.00 uur vertrokken vanuit Casablanca, kochten we om de hoek van het hotel een Marokkaanse pannenkoek, genaamd Msemmen. De vrouw achter de bakplaat probeerde in het Frans met ons te communiceren, maar toen ze er achter kwam dat dat niet ging werken, ging ze over op gebarentaal. Met handen en voeten voerden we gesprekken, waarvan we allemaal waarschijnlijk niet wisten waar het over ging. We hadden ontzettend veel lol en de vrouw was bijzonder vriendelijk. Toen Sander vroeg of hij een foto mocht maken, gebaarde ze energiek naar mij dat ik erbij op moest. 

Het was een lange rit vanuit Casablanca naar Chefchaouen, maar liefst 6 uur. In de supermarkt (Carrefour) in Casablanca hadden we het nodige voedsel ingeslagen. Daarmee moesten we het wel overleven.  Het eerste deel van de rit was zoals we gewend waren van de Marokkaanse bestuurder: chaotisch.  Auto's reden in het midden van twee stroken en toeterden direct wanneer het stoplicht groen kleurde.  We reden via meerdere tolwegen naar het noorden van het land. Toen we bij een afslag aan de politie vroegen of we de juiste afslag hadden gekozen, schoot hij de eerst volgende auto aan, die hij verzocht ons te escorteren. Het was de burgemeester van het volgende dorp himself, die ons geleidde in de richting van Chefchaouen. We reden steeds meer de hoogte in en na iedere bocht vroegen we onszelf af of het dorpje waar we naar keken, Chefchaouen zou  zijn.  Hoe blauw zou het zijn? Zou je de blauwe kleur vanuit de verte al kunnen zien? We hadden zoveel vragen, maar van de antwoorden waren we nog enkele kilometers verwijderd.  We bleven doorrijden. Totdat we in de verte tegen de berghelling een stadje zagen, waarvan we beiden zeiden: "Dat móét het zijn!".  De strak blauwe lucht liep over in de kleur van de huizen in het dorp. 

Soms zijn er zoveel woorden om een landschap te beschrijven, maar soms doet er geen één écht recht aan. Soms dekt geen enkel woord de lading, van hoe mooi of bijzonder iets werkelijk is. Chefchaouen is zo’n plaats. Ik kan je zeggen dat het prachtig is, dat het het mooiste dorpje is dat we ooit hebben gezien. Dat het oceaanblauw is, overal waar je kijkt. Maar dat zou slechts een fractie zijn van de werkelijkheid. Chefchaouen blue us away!

Het is een labyrint van kleine straatjes. Straatjes vol met Marokkaanse winkeltjes. Kleden, tasjes, kruiden en schoenen. Ze vullen de steegjes. Waar verdwalen normaal gesproken iets is dat je niet graag doet, is het in Chefchaouen heerlijk om niet te weten wat het volgende steegje je brengt. Om iedere hoek ligt een nieuwe verrassing en word verdwalen je grootste vriend. De strak blauwe lucht spiegelt zich af tegen de muren en de zon laat de blauwe kleur nog meer stralen. Je wordt verblind door de schoonheid die het stadje te bieden heeft. De locals zijn ontzettend vriendelijk en door ieder steegje zie je oude mannen gekleed in djellaba's dwalen. 

We overnachtten in "Dar Swiar" een klein hostel, met drie kamers gelegen in de medina, het oude gedeelte van de stad.  De gastheer was een aardige man van midden vijftig.  Hij onthaalde ons in de hal op de begane grond, liggend op een smalle houten bank. Hij overhandigde ons de sleutel, liet ons het appartement zien en het dakterras.  Toen hij hoorde waar we onze auto hadden geparkeerd en voor welke prijs. Sloeg hij steil achterover. We hadden vijf euro per nacht betaald, wat blijkbaar veel te veel was in zijn ogen. Hij stond erop dat hij met ons mee zou lopen en ons zou begeleiden naar een andere goedkopere parkeerplaats. Voor de helft van de prijs parkeerde we de auto op een andere plek, die bewaakt werd door een vrolijke snuiter in een oranje gekleurd vestje. 



Woensdag 13 februari 2019

Achter het gesloten hotelraam ontwaakte de stad. Spelende kinderen en miauwende katten zorgden dat ook wij uit onze diepe slaap ontwaakten. We openden de houten schotten die onze hotelkamer scheidden van de buitenlucht. De ochtendzon scheen door het raam en verwarmde onze gezichten. We wreven de slaap uit onze ogen en namen de de trap richting het dakterras. De zon scheen krachtig op de bruin gekleurde tegels waarmee het dakterras bedekt was. De tegels waren koud, maar onze slippers beschermde ons er tegen. We gingen naast elkaar staan en lieten de zonnestralen op ons afkomen.  Met gesloten ogen droomden we nog enkele minuten weg. De warmte van de zon was iets waar we lang naar verlangd hadden. 

Na het 'Duracell-momentje' waren onze batterijen opgeladen en waren we klaar voor onze zoektocht naar de mooiste plekjes van Chefchaouen.  Met de camera in de aanslag struinden we door de straatjes. Veel van de winkeltjes waren nog gesloten, maar langzamerhand begonnen enkele fanatiekelingen hun inboedel naar buiten te verplaatsen. Iedere avond worden, door middel van een lange stok, alle tassen en kleden van de gevel verwijderd en iedere ochtend hangen ze er weer, alsof ze er nooit zijn weggeweest.  De sfeer in het dorpje is super relaxed. De mensen houden van hun dorp en dragen dat vol passie uit. We zijn vaak aangesproken door locals die gewoon even wilden zeggen hoe trots ze waren op Chefchaouen en wij konden ze geen ongelijk geven. Het dorpje is magisch, echt betoverd! Ik legde ieder mysterieus, blauw gekleurd hoekje van de stad vast met mijn camera en samen met mij nog 100 Japanners. Bij een blauw gekleurde trap met tientallen gekleurde bloempotten deden we even een stapje terug. Gefascineerd door onze medemens observeerde we de groep Aziaten die het plaatje opeisende alsof het hun bezit was. We keken elkaar aan, schudden onze hoofden en liepen lachend in de richting van een volgende steeg. Toen het horloge aangaf dat de middag was aangebroken keerden we terug richting ons dakterras en genoten we met een boek in onze handen van de brandende zon. 

Sander’s telefoon gaf een andere tijd weer dan die van mij, waardoor we begonnen te twijfelen aan de tijd. Hoe laat was het nu en was het nou een uur eerder of later dan in Nederland. Of gewoon even laat? We beseften ons dat we geen idee hadden en dat het kon liggen aan onze voorbereiding of aan het feit dat het ultieme vakantiegevoel ons gevangen had. Tijd is op reis slechts een begrip, zonder waarde. Als je van elke minuut geniet, maakt het niet uit hoe laat het is. Dan tel je de mooie momenten en niet de minuten. 

Dat we tijdens onze voorbereiding ons niet hadden gericht op het tijdsverschil was gebleken, maar van alle insta-waardige fotohoekjes was wél ik op de hoogte. We hadden ze bijna allemaal gehad, op eentje na. Een steile trap tegen een smal, maar hoog huis, gehuld in tientallen groen gekleurde planten. We vroegen aan de host van ons hotel of hij wist waar we het konden vinden. Hij twijfelde, maar wees ons in de richting vanwaar het zou kunnen zijn. Met Google Maps op onze telefoon liepen we in oostelijke richting. Het was als een spelt in een hooiberg, dus we besloten een groepje kinderen de foto van de trap te laten zien. Ze sloegen aan op de foto en al snel rende één van de kinderen voor ons uit. Op onze slippers holden we achter hem aan en probeerden hem bij te houden. Zonder te verdwalen baanden we ons een weg door het doolhof, geleid door onze kleine gids. 

Hij stopte en wees met zijn hand naar een huisje om de hoek. Mooier, dan wij ons hadden kunnen voorstellen werd de foto die ik had gevonden op een onbekend Instagram-account werkelijkheid. Met goede bedoelingen vroeg Sander het jongetje of hij van snoep hield, waarop het jongetje in gebrekkig Engels antwoordde “I like dirham more’. Het was ze blijkbaar met de paplepel ingegoten. We gaven hem wat kleingeld en hij rende terug naar zijn vriendjes. Wij namen de tijd om het fantastische plaatje op beeld te krijgen. Tot een groep andere toeristen ons ontdekte en als een bulldozer over ons heen stormden. Weg was de rust en weg was de kans om een foto te maken zonder andere mensen erbij op. Verwonderd liepen we weg bij de trap en lieten we hem over aan het stel hongerige toeristen, die al uitgelaten aan het poseren waren.  We volgenden de smalle straatjes terug  richting ons hostel, maar werden onderweg nog getrakteerd op een puik staaltje verkooppraat. Een getekende, oud uitziende man met opvallend weinig tanden in zijn mond sprak ons aan. Tijdens zijn praatje kon ik niet anders dan verbijsterd naar de tanden in zijn mond staren. Het was ons opgevallen dat veel van de Marokkanen een slecht gebit hebben.  De meeste roken veel en drinken ontzettend veel mierzoete thee met kilo's suiker, die het gebit waarschijnlijk niet veel goeds doen. Hij vertelde dat zijn neef in Amsterdam woonde en dat hij ook nog een nicht had in Rotterdam.  Toeval of niet, maar vrijwel alle Marokkanen die we hebben gesproken hebben familie in Nederland wonen. Het was een gezellige man die ons gedurende zijn praatje gewiekst naar een verderop gelegen winkeltje dreef. We kochten een azuurblauw gekleurde plaid, die ons bij iedere volgende picknick aan het betoverende Chefchaouen zou laten terugdenken.  De klok sloeg bijna 17.30 uur en dat betekende dat we aanstalten moesten gaan maken voor de zonsondergang. Gelegen tegen de schuinte van de berg lag een wit gekleurde moskee, die ons de perfecte zonsondergang zou schenken.  In een klein uurtje liepen we tegen de helling omhoog. Het duurde niet lang voordat de zon in het dal verdween gezamenlijk met de blauwe stad die door de schemer werd geabsorbeerd.  De wind begon te waaien en het begon fris worden. Via een andere weg liepen we terug naar ons hostel.  We aten die avond Noedels in ons appartement en terwijl Sander met de radio aan zijn oor de wedstrijd Ajax- Real Madrid probeerde te volgen, sloot ik voldaan mijn ogen. 



Donderdag 14 februari 2019 

Het was alweer onze derde dag in Chefchaouen, maar we raakten niet verveeld. We fantaseerden zelfs stiekem, in een stoute bui, over hoe ons huis eruit zou zien als we in Chefchaouen zouden wonen en welke van de huizen in de straat het meest geschikt zou zijn. 

Na ons ochtendritueel op het dakterras, waarbij we onszelf oplaadden aan de krachtige zon pakten we onze tas in voor weer een dagje verdwalen. Het leuke aan het verdwalen is dat je denkt dat je alles van de stad gezien hebt, maar een andere afslag je ineens zoveel meer laat zien.  Een nog onbekend hofje leidde ons naar een lokale markt waar in de vroege ochtend een royaal publiek naar toe was gekomen. Stapels sinaasappels en bergen met aardbeien. Het kleurrijke fruit glinsterde in de hoogstaande ochtendzon. We bestelden beide een omelet in een cafeetje op de markt en aanschouwde het spektakel.  Handen vol tomaten werden gewogen op een voor ons ouderwetse weegschaal. De zilverkleurige gewichtjes aan de ene kant van de weegschaal vertelde de marktkoopman de waarde van tomaten. Het was alsof we met een tijdmachine geteleporteerd waren naar een tijd, die wij niet hadden meegemaakt. Het voelde als een eer om hem alsnog te mogen ervaren.  

We kochten zelf een hand vol aardbeien en mandarijnen, met een waarde van slechts 7 dirham.  Wat in onze euro nog geen 70 cent bedraagt. Bizar goedkoop, als je daarna ook nog proeft hoe ontzettend smaakvol de vruchten zijn.  De zak olijven die Sander voor 4 dirham kocht, vielen minder in de smaak, maar je kan nota bene ook niet alles hebben. 

De middag brachten we door op het dakterras, waar zelfs Sander zich helemaal verloor in een boek van Jo Nesbø: de Sneeuwman.  Nieuwsgierig las hij de woorden die de zinnen vormden die hem vertelden over het leven van 'Hary Hole', een doorgewinterde rechercheur uit Noorwegen van de afdeling moordzaken. 

Na een paar angstaanjagende hoofdstukken vol moord, liefde en goed speurwerk maakten we ons laatste rondje door de stad. We kochten na het avondeten nog een zakje vol gesuikerde pinda's die de vorige avond zeer goed bevallen waren.  Om vervolgens in het hostel elkaar uit te dagen voor een strijdlustig potje 'Skibbo'. Om de zenuwen onder bedwang te houden stopten we één voor één een gesuikerde pinda in onze mond. Tot die van mij ineens geen pinda bleek te zijn. Ik zette mijn tanden op een harde, kleine steen die zich tussen de vele pinda's had verschuild.  Het scheelde dat ik niet voluit mijn tanden in de vermomde steen had gezet, anders was een bezoekje aan de tandarts niet uitgebleven. De volgende pinda's smaakten ineens veel minder lekker en lichtelijk teleurgesteld vouwden de we de rand van de verpakking meerdere malen om. In de hoop dat de pinda's op een ander moment weer meer in de smaak zouden vallen.  De volgende ochtend zouden we Chefchaouen verlaten en een nieuwste stad gaan ontdekken, de twee na grootste stad van Marokko: genaamd Fez.