Trincomalee
Maandag 4 november 2019
Om half 8 in de ochtend zaten we met ons hele hebben en houden bij de bushalte. Het was de tweede keer dat we ons verplaatsten met het openbaar vervoer en we konden wel stellen dat het ons alles behalve tegenviel. De bussen komen op tijd en als je een stoel hebt bemachtigd is het prima vertoeven. Voor een paar euro ben je uren verder. Doordat herhaaldelijk de klassieke Nokia tune klinkt, lijkt het alsof je oude tijden herleeft. Het leuke aan de busritten is dat alles wat je uit je raam ziet, nieuw is. Het lijkt in de verste verte niet op wat je gewend bent, dus je kijkt je ogen uit. De bussen scheuren over de weg, maar gek genoeg voel je veilig. Je denkt: 'Dit is wat zij hele dagen doen.' Je vertrouwt ze. Terwijl je in Nederland wanneer je geliefde de auto bestuurt, je stevig vasthoudt aan het hendeltje boven de portier, kijk je nu opgewekt naar de lokale voorbijgangers. Ik denk dat ik weet hoe het komt. Op reis besef je je ieder moment dat je niets te verliezen hebt, maar alleen maar kan winnen. Sterker nog, je bént aan het winnen. Ieder moment. Je hebt het winnende lot getrokken; met als waarde geluk. Hetgeen geen geld tegenop kan. Wat zijn wij gezegend dat we minimaal één keer per jaar kunnen zeggen dat we weer de loterij hebben gewonnen. Wat mooi is aan reizen is dat je leert om te accepteren. Het is warm, maar je kan er niets aan veranderen. Je zweet, zoals je na 3 uur sporten nog niet zweet. Maar het is zo, je kan er niets aan veranderen. Je leert te accepteren dat sommige dingen buiten je invloedscirkel liggen en je er tegen kan vechten. Jezelf kan uitputten door erover te klagen. Maar je kan ook gewoon je ogen sluiten en genieten van hoe warm het is en van de wetenschap dat je zweetklieren nog steeds naar behoren functioneren. Door het leven accepteren zoals het is, kan je het jezelf zoveel gemakkelijker maken. Het is als steeds op je telefoon kijken hoe lang de busreis nog duurt. Hoeveel steden je nog moet passeren. Maar je kunt ook het raampje openzetten, naar buiten kijken en van het uitzicht genieten. De bus bereikt het eindpunt wel. Dat verandert niet, naarmate jij op je telefoon kijkt. Je ziet vanzelf wanneer hij stopt en je kan uitstappen.
Na ongeveer 3 uur stopte onze bus in Trincomalee. Een stadje aan de oostkust. Met lange stranden en leuke plekjes. We hadden geen hotel geboekt, maar lieten ons door een tuktuk-chauffeur brengen naar een hostel van een Duitse vrouw. Ze had nog een kamer over en na een klein half uurtje was de kamer schoon genoeg voor onze intrek. We ploften onze spullen in de hoek en ruilden onze kleding in voor onze badkleding. Volgens Lisa, de Duitse eigenaresse, was het strand, genaamd Dutch Bay een kleine 2 kilometer lopen, dus we besloten te voet te gaan. Haar inschatting of haar belevingswereld klopten echter niet helemaal, dat bleek toen we na een half uur net pas op de helft waren. Gelukkig konden we na de wandeling verfrissing zoeken in het heerlijke zeewater. Er was geen toerist te bekennen en aangezien de Sri Lankanen zelf niet uitgebreid gaan zonnen en enkel zwemmen met de kleding aan. Was het uitgestrekte strand verlaten. Op enkele bruine koeien na, die af en toe even kwamen kijken wat we aan het doen waren. 's Avonds raakten we aan de praat met een Oostenrijks stel en een man uit Denemarken. Karsten, de Deense man, wilde ons graag vergezellen tijdens de Pigion Island tour, die één van de must do's was in Trincomalee. En zo gezegd, zo gedaan, boekten we met z'n drieën de tour voor de volgende ochtend.


Dinsdag 5 november 2019
Pigeon island is een eiland niet ver van de oostelijke kust van Sri Lanka. Het is een bescherm National park en aanmeren zonder dat je daarvoor een ticket hebt gekocht, is dan ook niet mogelijk. Sander en ik zaten voorin de boot, die zich met hoge snelheid over het water verplaatste. Het water was onstuimig en de hoge golven maakten dat de boot telkens met een harde klap neersloeg op het water. Het ging hard. Echt hard. Ik voelde de pijn in mijn billen en benen ontstaan en lachte als een boer met kiespijn. Ik was blij toen ik in de verte het eiland zag verschijnen en telde de minuten af. We volgenden de boeien, die de route aangaven waar we mochten varen en meerden zo aan op het strand. Het was een klein eiland, maar de definitie van een paradijs; parel witte stranden en helder blauw water. Dit is Heaven. We wachtten geen seconde en plaatsten onze snorkels over ons hoofd. Als pinguïns schoven we met onze flippers door het ondiepe water. Echt soepel ging het niet. Wederom was er met boeien aangegeven welke pad we moesten volgen om dieper het water in te gaan. De eerste paar minuten zagen we vrij weinig. We vroegen ons af wat we verkeerd deden, maar algauw bleek dat we simpelweg iets geduldiger hadden moeten zijn. Niet bepaald mijn beste eigenschap. Een schildpad zat rustig aan het koraal te eten en een paar minuten laten zwommen er twee black tip sharks voorbij. We keken onze ogen uit en zwommen alsof we geen gevaar kenden achter de haaien aan. Op gepaste afstand dat wel. We voelden ons als een vis in het water. We waren blij met onze eigen snorkels, want waar de andere mensen telkens een pauze nodig hadden, konden wij aan één stuk door. De ene na de andere schildpad zwom voorbij. Rustig, bedeesd en vreedzaam. Alsof hij geen haast kende. Alsof je een film kijkt in slow motion, speelt het beeld zich voor je af. De rust in mijn hoofd werd echter bruut verstoord, toen ik opgegeven moment een hard en fel fluitje hoorde klinken. Verschrikt keek ik op. Op het strand zag ik een strandwacht grote gebaren maken en even ontstond er paniek. Uit films kende ik deze gebaren enkel als er zich een grote haai bij de kust bevond. Ik wist niet wat ik moest doen en keek zenuwachtig om mij heen. Het deuntje van Jaws speelde zich af in mijn hoofd en ik zag de kraal zwarte oogjes al steeds dichterbij komen. Zijn scherpe, grote tanden en zijn agressieve blik. Mijn fantasie sloeg weer op hol. Toen ik eenmaal doorhad dat het fluitje sloeg op een jongen die zich niet aan de regels hield en onder de boeien door was gezwommen, kwam er zucht van verlichting. De Franse jongen was waarschijnlijk bij het horen van het fluitje net zo in paniek geraakt als ik en begon radeloos met zijn flippers te bewegen. Hierdoor kwam hij met zijn voeten op het reef en maakte hij de situatie alleen maar erger. Waar hij zich van geen kwaad bewust was, riskeerde hij een gevangenisstraf van 2 jaar. De strandwachter riep hem uit het water en legde hem uit dat het strikt verboden was om onder de boeien door te zwemmen. Het water was er ondiep en de kans dat je daardoor het reef aantastte was erg groot. Hij kwam er met een waarschuwing van af, maar zwom het laatste uur wel minder relaxed. En terecht natuurlijk. Wij gingen na een pak koekjes op voor de tweede ronde en zagen die ronde nog meer kleurrijke, bijzondere dieren. We waren de tijd vergeten en snorkelden fanatiek door, totdat onze mede-snorkellaars zich bij onze boot verzamelden. Het zat er alweer op. Op de boot terug telden we de hoeveelheid schilpadden en haaien die we gezien hadden en concludeerde dat het een mooie vangst was. De dag was nog jong en omdat er verder niets op de planning stond nodigden we Karsten uit voor een biertje in Fernando's bar. Het was per slot van rekening 12 uur geweest, dus een biertje ging er wel in. We kletsen wat en hoe meer bier er vloeide hoe diepzinniger de gesprekken werden. Karsten was in de veertig, maar had alles behalve het volwassen leventje, dat wij Nederlanders vaak gewend zijn. Hij had een grote herdershond en werkte als conciërge op een school voor speciaal onderwijs. Eén keer per het jaar stopte hij meerdere maanden met werken om er op uit te trekken. Hij had geen vastigheid nodig. Zo leefde hij meerdere jaren zonder verblijfplaats en zwierf hij jaren door Europa rond met zijn hond. Hij sliep dan bij vrienden, familie of totale onbekenden. Ook reisde hij jaren lang rond in een camper. Iets wat voor ons natuurlijk als muziek in de oren klonk. We voelden ons dankbaar dat hij zo open was en dat we hem steeds beter leerde kennen. We filosofeerden en discussieerden; Over het leven, de wereld en geluk. De lege bierflesjes verzamelden zich op de tafel, terwijl de tijd leek stil te staan. Zijn kijk op het leven inspireerde ons en het voelde zelfs een beetje voorbestemd. Noem ons spiritueel of bovenzinnelijk, maar we hebben het vaak over de dingen die we die dag met hem bespraken. Zijn ervaringen gaven antwoorden op de vragen die wij onszelf al een geruime tijd stellen. En hoewel we het niet altijd met hem eens waren, leidde de interessante gesprekken tot verheldering. Het was één van de beste middagen van de vakantie. Om niet enkel op bier te leven, bestelden we een aantrekkelijk gerecht van de kaart. Het Oostenrijkse stel, dat ook in ons hostel verbleef, was inmiddels aangeschoven en converseerde opgewekt mee. We deelden ervaringen uit onze landen en vergeleken de situaties. Waaruit we konden concluderen dan Nederland erg voorop ligt wat betreft andere Europese landen. Dingen waar wij in Nederland inmiddels al aan gewend zijn, stonden in hun landen nog in de kinderschoenen. En hoewel wij Nederlanders een ster zijn in zeuren en klagen, is Nederland zo slecht nog niet. Het eten werd geserveerd en al snel kwam de zwerfhond die al een tijdje verderop lag, steeds iets dichterbij. Dierenvriend Karsten begon de uitgemergelde hond te voeren. Hij nam zelf een paar kleine hapjes, maar het grotendeel van zijn bord ging regelrecht naar de hond. We hadden ons na de tour van Pigeon Island laten verleiden, om morgen vroeg in de ochtend deel te nemen aan het 'Whale watching'. Het is Sander's droom om te snorkelen met walvissen, dus voor die paar tientjes dachten we een kansje te wagen. Karsten zou met ons mee gaan en tijdens het eten fantaseerde we er over hoe tof het zou zijn als we het grootste dier ter wereld zouden zien. De uitspraak van Karsten gaf ons hoop: "the early bird gets te wurm", aangezien onze wekker om 4.00 uur 's nachts zou gaan. De hele middag brachten we door bij Fernando's bar en toen het donker werd besloten we maar eens richting het hostel te gaan. De zwerfhond volgde onze weg naar de straat, waar we een tuktuk aanhielden. Hij deed nog een poging om ook de tuktuk in te springen, maar toen dat niet lukte besloot hij ons nog zo'n 500 meter te volgen. Toen hij doorkreeg dat ook dat geen zin had, keerde hij teleurgesteld terug naar Fernando's bar. In de hoop dat zich daar nog zo'n welwillende jongeman zou bevinden, die zijn eten wilde afstaan. We stelden onze wekker in en probeerden wat nachtrust te pakken. Je zou zeggen dat dat na die paar biertjes wel moest lukken, maar niets was minder waar. We deden geen oog dicht. De spanning kroop steeds meer ons lichaam in en onze hersenen ratelde aan één stuk door.
Woensdag 6 november 2019
Het was nog donker buiten, toen we de deur van onze kamer achter ons dicht trokken. Karsten was nog nergens te bekennen en iets in ons zei dat hij nog lekker op één oor lag. Voorzichtig probeerden we met een lichtje door de jaloezieën te schijnen, in de hoop dat hij wakker zou worden. Om 5 uur zouden we verzamelen en ongemerkt was het kwartier voorbij gegaan en was er nog steeds geen Karsten te bekennen. Net toen we hadden besloten, anders maar zonder hem te gaan verscheen zijn slaperige gezicht. Versuft keek hij om zich heen en veegde hij de laatste slaap uit zijn ogen. Klaar om te gaan! Er zou een tuktuk om kwart over 5 bij ons hotel verschijnen, maar toen er tien voor half 6 nog steeds geen tuktuk te bespeuren was, besloten we naar de grote weg te lopen om aldaar een tuktuk aan te houden. Niet wetende of er überhaupt al mensen wakker waren rond het tijdstip. We hadden al onze vier tassen mee, omdat we na de tour meteen door zouden gaan naar onze volgende bestemming. In het donker liepen we de verharde weg af. Het was stil op straat. Er was niemand te bekennen, tot we in de verte twee koplampen zagen aankomen. Het was de tuktuk die ons zou ophalen en iets later dan verwacht stapten we alsnog bij hem in. Het was een spannende ochtend. Zou vandaag dan eindelijk Sander's jongensdroom uitkomen: snorkelen met een walvis. Zou hij het dan eindelijk van zijn bucketlist kunnen afstrepen... Toen we bij de boot de snorkels uit onze tassen pakten, maar de rest van de mensen geen snorkel kreeg uitgedeeld, hadden we al zo'n vermoeden dat een deel, het snorkelen, waarschijnlijk op de lijst zou blijven staan. Blijkbaar was het niet helemaal de bedoeling en was onze verwachting iets anders dan het in werkelijkheid voorstelde. Met Karsten, twee Aziatische vrouwen en onze guide van de vorige dag duwden we de boot het water in. Mijn doel was achterin de boot plaats te nemen, maar mijn poging hiertoe mislukte. Ik nam snel plaats en richtte mijn ogen enkel op het bankje, waardoor ik niet zag dat de boot nog achterste voren in het water lag. Waardoor ik na het draaien, alsnog voorin de boot zat. Ik voelde de beurse plekken op mijn bovenbenen en billen nog nadreunen en maakte mij alvast op voor een volgende portie. De golven waren echter minder hoog en tot mijn plezier bleef de boot daardoor meer in het water liggen. We vaarden de open zee tegemoet. Onderweg zagen we vele vissers hun netten binnenhalen en hun hengels uitgooien. De rode zon liet zich steeds meer zien en weerkaatste prachtig op het golvende water. Iedereen in de boot keek verwachtingsvol om zich heen. Met haviksogen. Iedere beweging leek op een meterslange walvis, maar bleek uiteindelijk toch een opslaand golfje. Een half uur lang staarden we naar het water, maar zagen niets. De guide besloot een stuk verder te varen en na een paar minuten wees hij in de verte. Een school van wel vijftig dolfijnen gleed door het water. We naderden. Het was een prachtig gezicht. De rode zon op de achtergrond en op de voorgrond een grote groep dolfijnen die zich in boogjes door het water verplaatsten. Een magisch moment! Sommige sprongen af en toe uit het water en sloofden zich uit met een heuse salto. Walvis of niet, de tour was in ieder geval al dik geslaagd. Ik had er uren kunnen blijven dobberen, maar de guide startte na enige tijd zijn motor weer. We kwamen natuurlijk voor de walvissen, dus hij deed zijn uiterste best om ook die alsnog te spotten. Af en toe ging hij op het bankje staan en keken alle gespannen koppies vol verwachting toe of hij iets had gezien. Hij stopte de motor en keek om zich heen. De golven zorgde dat de boot erg heen en weer ging en na een kwartier werd ik steeds witter. Ik voelde mij totaal niet goed en werd behoorlijk zeeziek. Sander seinde de guide in en heel langzaam vaarde hij verder. De misselijkheid verdween al snel en ik probeerde mij op het 'walvis spotten' te concentreren. Achteraf denken we dat de guide al lang wist dat we ze niet gingen zien, omdat het helemaal niet het seizoen was, maar de dolfijnen hadden we in ieder geval in de pocket. Eenmaal terug op het strand met een licht teleurgestelde Sander, dronken we nog een laatste bakje koffie en thee met Karsten en wensten we hem het allerbeste. We lieten ons afzetten op de bushalte in de stad. De bus zou over en half uurtje komen dus we hadden nog even de tijd om rustig rond te kijken. Op het busplein zagen we meerdere herten lopen. Kleine bambies, maar ook grote met behoorlijke geweien. Je kon aan hun buik zien dat ze snel ademhaalde. Waarschijnlijk door de hitte en het gebrek aan water. Tussen het vuilnis langs de weg vond Sander een plastic kommetje die we vulden met het water dat we bij ons hadden. Voorzichtig schoven we het voor de neus van het hert en gulzig begon hij te drinken. Binnen een paar seconde was het schoteltje leeg en herhaalden we het nog een keer. De lokale bevolking wist niet wat ze zagen. We gaven ons schone drinkwater aan straat-herten, voor hun ondenkbaar. Ze observeerden ons verbaasd, maar na een paar minuten lachten ze ons wel vriendelijk en dankbaar toe. De bus arriveerde en we stapten in. Op naar Sigiriya.














Maak jouw eigen website met JouwWeb