Ella
Het centrum van Ella is sfeervol en gezellig, maar bovenal erg hip. Je vind er meerdere insta-proof eettentjes en het personeel wat in de barretjes werkt zijn knappe, goed gestylde jonge gasten. We lieten ons afzetten bij ons hotel: Hideout, waar we uitzicht hadden op de Nine Arch-bridge. Het prachtpraaltje van Ella. Het Hideout hotel zijn twee zeecontainers geplaatst tegen de helling van een heuvel. De hippe inrichting, de rust en de hangmat voor de container maken het een perfecte uitvalbasis om dichtbij de Nine Arch-bridge te verblijven. Binnen vijf minuten lopen bevind je je op de rails en kun je met een beetje geluk de blauw gekleurde trein voorbij zien razen. Het werd al snel donker toen we na de treinreis besloten om toch nog snel even een kijkje te gaan nemen bij de brug. Net voor het donker bereikten we ons hotel. We bestelden wat eten en aten dat op in onze hangmat en ons balkon op de helling. Met onze ogen dicht luisterden we naar het geluid van de krekels en het gekwaak van de kikkers. Tot in de late uurtjes genoten van de jungle waar we boven zweefde. Het was een fantastische ervaring.
Woensdag 13 november 2019
Net toen we de eerste hap van ons ontbijt naar binnen wilden schuiven, hoorde ik mijn naam. Het was Dayan. Een potig ventje, met korte zwarte haren en een brede glimlach. Hij stond erop dat we eerst rustig ons ontbijt nuttigden, maar door zijn komst raakten we licht ontregeld. We hadden naar zijn komst uitgekeken en rustig eten zat er niet meer in. Dayan was namelijk niet alleen gekomen, maar had iets leuks voor ons in petto... Een groen gekleurd scheurijzer: onze tuktuk! Na een korte rijles van een half uurtje was Sander klaar om het racemonster te besturen. Het was een handgeschakeld blikwerk, met een klein achterbankje en een stoffen dak. Aangezien Sander nog nooit een handgeschakelde brommer had bestuurd, was het wel even wennen en het bergachtige gebied in Ella maakte het er niet makkelijker op. Na de rijles lieten we de tuktuk even voor wat hij was en besloten we nogmaals naar de Nine Arch-bridge onder ons hotel te lopen. In de middag zouden we inchecken bij een ander hotel, dat dichterbij de Ella Rock lag en dus besloten we om de tijd die we hadden goed te besteden. We schoten een paar leuke klassieke plaatjes en zagen de blauwe trein voorbij razen. Het aantal toeristen op de brug was te overzien en de enkelingen die in ons beeld paradeerde kon ik er wel af fotoshoppen. Net als drie jaar geleden toen we voor het eerste Azië bezochten, was het ook dit keer weer raak met onze famous momentjes. Wederom waren er weer rolletjes foto's vol geschoten met onze gezichten en vroeg menig voorbijganger of ze met ons op de foto mochten. In Sri Lanka was het nog een tikkeltje erger. Ze hadden niet het lef om het te vragen, maar probeerden spastisch te verbergen dat ze een foto maakten. De cameralens die je geconcentreerd aanstaart is niet te missen, maar veelal speelden we het spelletje mee. Op de brug was het weer zo ver. We naderden een groepje jongens die begonnen te smoezen toen we langskwamen. Ik zag ze al kijken en wachtte verwachtingsvol af tot iemand van de groep zijn moed had verzameld. En ja hoor.. 'Picture?', vroeg de praatjesmaker van de groep, die zijn verlegenheid probeerde te verbergen met een grote lach. Ik ging naast hem staan en voor ik wist waren alle jongens, die al waren doorgelopen terug gerend en stond ik met acht jonge jongens te poseren. Zo durfden ze wel.. Na een fanatieke photoshoot waren we klaar voor avontuur; het eerste zelfstandige ritje met ons scheurijzer. De weg van ons hotel naar de doorgaande weg was door zijn breedte en gaten al een uitdaging, maar toen we die hadden overleefd begon bij Sander het ego te groeien. Lichtelijk gespannen en met klotsende oksels arriveerden we in ons volgende hotel. Een houten boomhut aan de voet van de Ella Rock. We checkten in bij het hotel en parkeerden onze tuktuk op de helling. Een echte parkeerplaats was er niet, maar aangezien iedere tuktuk-chauffeur zijn tuktuk langs de weg parkeerde, pasten wij ons daar maar op aan. Het was begin van de middag en de zon stond hoog aan de lucht. Het was warm, maar ondanks dat reden we naar de voet van de Little Adam's Peak. Een relatief kleine klim, met een fantastisch uitzicht. Sander's rij-skills werden direct op de proef gesteld toen we over het smalle zandweggetje het eerste stuk omhoog reden. We hobbelden met onze tuktuk omhoog, dankbaar dat we dat stuk in ieder geval niet meer hoefden te lopen. De weg werd slechter en slechter en op een gegeven moment konden we niet anders dan de tuktuk parkeren en te voet verder gaan. Een vrouwtje dat kokosnoten verkocht, wuifde naar Sander en wees een parkeerplek aan. Ze gebaarde met haar handen dat hij hem er achterwaarts in kon parkeren. Ik zag de vertwijfeling op zijn gezicht, maar Sander liet zich niet kennen en trok de hendel van de achteruit naar boven. Schokkerig rolde hij achteruit de berg af en deed hij een poging de tuktuk op het vrije stukje gras te parkeren. Na een kleine 15 minuten stond de tuktuk op de plaats. Sander was er inmiddels goed klaar mee en na wat getier stapte hij uit. Hij kon wel een beetje afkoeling gebruiken, maar .. scheen de zon volop op ons gezicht. Het eerste stuk was goed te doen, maar toen we omhoog moesten klimmen in de volle zon drukte dat lichtelijk op de pret. Op het warmste moment van de dag een berg beklimmen.. dat konden alleen wij verzinnen. Bezweet en oververhit bereikten we na 45 minuten de top van de berg. We genoten van het uitzicht en het feit dat we er even rustig op adem konden komen. Onze zware ademhaling was het enige dat we hoorden, want verder was het er muisstil. We laadden ons op aan het zen-momentje en liepen terug naar onze geparkeerde tuktuk. Doordat de tuktuk achterwaarts stond ingeparkeerd ging het wegrijden Sander gemakkelijker af. Zonder slag of stoot reed hij richting onze boomhut, waar we onze spullen uitstalden voor de nacht. We hadden trek gekregen van het wandelen en vonden het een leuk idee om een kijkje te gaan nemen in het centrum van Ella. Ik vroeg Sander nog of hij er geen problemen mee had om in het donker terug te rijden, maar stoer antwoordde hij, dat hij dat wel aan kon. We aten bij 'Chill café', dé beste plek in Ella voor een hapje eten en keerden met volle buik terug naar het hotel. De hoofdstraat in Ella is druk en vol met gezellige eettentjes. Sander startte de motor en verkondigde stoer aan, dat hij de tuktuk wel even op de weg zou keren. Hij draaide het stuur, draaide de gashendel naar zich toe en waar hij verwachtte soepeltjes weg te rijden, sloeg de motor af toen we dwars op de weg stonden. De toeters van vrachtwagens en auto's vlogen ons om de oren en in paniek trok Sander aan alle hendels die hij kon vinden. Rood aangelopen scheurde Sander weg van de dichtbevolkte plek. Snel terug naar het hotel... en dat zonder de tuktuk ook maar één keer af te laten slaan!






















Donderdag 14 november 2019
De wekker rikkelde en op ons telefoonscherm verscheen een tijdstip, waar we nog enkele seconden aan moesten wennen. Het was half 6 in de ochtend en na een paar minuten wakker worden, zetten we onze voeten naast het bed. De dag ervoor hadden we ons door de hoteleigenaar, de weg naar de top van de Ella Rock laten uitleggen. Hij had een plattegrond getekend en stuurde via de Whatsapp enkele foto's toe, van situaties die we onderweg zouden tegenkomen. Dat kon niet missen! Hij vertelde ook dat we meerdere mannen onderweg konden tegenkomen die ons bewust een verkeerde kant op zouden sturen, om ons vervolgens tegen betaling, weer op de juiste weg te krijgen. We waren op alles voorbereid en vastberaden dat dat ons niet ging overkomen. We liepen opgewekt de eerste weg omhoog en na een tijdje arriveerden we bij de eerste foto. Ik voelde mij Dora en Sander leek met een klein beetje fantasie op haar paars gekleurde aapje Boots. Als echte avonturiers begonnen we aan de fotospeurtocht die onze hoteleigenaar had uitgezet. Bij een trap moesten we omhoog, bij een theeplantage moesten we er doorheen en bij een shop moesten we naar links. Het waren duidelijke foto's, die niet helemaal meer up-to-date waren, maar ons hielpen om de juiste weg te vinden. We kwamen aan bij een huisje waar een man en een vrouw bezig waren met de was. Direct toen ze ons zagen begonnen ze te wijzen dat we het pad omhoog moesten volgen. "Zouden dit van die oplichters zijn?", vroegen we onszelf af. Ik besloot de weg op maps.me te volgen, die langs de woning van het echtpaar liep. Ze gebaarden dat het niet de goede weg was, maar ik wist niet meer wat ik moest geloven. Toen bleek dat de weg naar de achtertuin van de mensen liep, verontschuldigden we ons en liepen we beschaamd het pad omhoog. Misschien moesten we toch maar niet té wantrouwend zijn. Het was een mooie tocht omhoog. Het landschap veranderde om het kwartier en we keken onze ogen uit. We waren de enige onderweg, tot we bij het eerste uitkijkpunt een lange jongeman met een gids voorbij zagen huppelen. De gids was een kleine oude man die op blote voeten over de zandweg rende. De jongeman had lange benen, maar moest moeite doen om hem bij te houden. In een wat rustigere tempo volgenden wij ze het eerste stuk, maar al snel raakten we ze kwijt. Het geluid van de trein klonk in de verte en door de dichtbeboste natuur klommen we omhoog. Na 1,5 uur bereikten we de top, waar geen enkele toerist te vinden was. We voelden ons al twee kleine kabouters, boven op een grote broccoli stronk. Het uitzicht was vergelijkbaar met de Little Adam's Peak, maar de tocht er naar toe was vele malen mooier. We genoten van de stilte, het uitzicht en de koekjes uit onze tas. Een goed uur vermaakten we ons aan de top, maar zoals aan alles een einde komt, liepen we na een uur toch maar naar beneden. De tocht naar beneden was prima te doen. Soms renden we zelfs een stukje de helling af. Na een uurtje arriveerden we in ons hotel, waar we direct doorliepen naar de gezamenlijke ruimte, waar de hoteleigenaar ons ontbijt al klaar had staan. We waren de enige in het hotel, dus kregen alle aandacht die de eigenaar te besteden had. Het was een heerlijk ontbijt: pannenkoekjes gevuld met kokos en bruine suiker. Ongezond, maar verrukkelijk. Daar waren we wel aan toe. We hadden de highlights van Ella al bezocht en vroegen de eigenaar of hij nog tips had voor de verdere besteding van onze dag. Hij stelde een waterval voor, 38 kilometer verderop en aangezien we nu onze eigen tuktuk hadden, klonk dat als muziek in de oren. We wasten het zweet van onze lichamen, pakten onze zwemspullen in en liepen via de trap van onze boomhut richting onze tuktuk. Ik nam plaats op de achterbank en Sander startte de motor. Helaas tevergeefs. Hij startte niet. Twijfelend of we de lampen aan hadden laten staan, baalden we als een stekker. Onze tweede dag en meteen al pech? De eigenaar van het hotel had zelf een motor en kwam ons helpen om de tuktuk de helling af te duwen. Sander nam plaats achter het stuur en de eigenaar en ik duwde hem naar beneden. Na een paar seconde klonk de motor en kwam er rook uit de uitlaat. Ik rende achter de tuktuk aan en sprong erin, toen Sander vaart minderde. We moesten de motor draaiende zien te houden, dus stoppen ging simpelweg niet. We reden de eerste kilometer, tot we achteraan in een file aansloten. Ook dat nog... we deden er alles om de motor draaiende te houden en aaiden zelfs liefdevol over het stuur. Het was een goed uur rijden en de wegen er naar toe waren werkelijk beroerd. Ik voelde de pijn van de tuktuk en verbaast keken we hoe de banden de grote stenen overleefden. Eenmaal aangekomen bij het pad dat zou leiden naar de waterval, vonden we het een goed idee om het eerste stuk omhoog te rijden. Alles wat we niet hoefden te lopen was mooi meegenomen, dachten we zo. Sander trok het gas goed open en de tuktuk kreeg het zwaar te verduren met ons. De tankmeter zakte ineens van de helft, naar het rode en daar eindigde die, toen we hem bovenaan het verharde pad parkeerde. Dat was een zorg voor later. We krapten ons achter de oren en volgden een pad tussen het hoge gras. We hadden geen idee hoe we bij de waterval moesten komen en of dit überhaupt wel de goede weg was. Maar we waren niet de enige, dus dan is het altijd goed hé.. Twee Poolse jongens liepen met ons mee en samen keken we waar de stenen een pad vormden of het hoge gras was weggemaaid. Het lopen veranderde al snel in klimmen en in tegenstelling tot een ezel stootte wij ons die dag wel aan dezelfde steen. Het was een uur of twee en de zon scheen weer volop. Hij was feller dan de dag ervoor en hij brandde op onze hoofden. Ik ging kapot. Ik hield het niet meer. Die ochtend hadden we vier uur gewandeld en waar de waterval moest dienen als verkoeling, was de tocht er naar toe alles behalve dat. We namen om de vijf minuten pauze en dronken kleine slokjes water. We hadden niet veel water mee, dus moesten zuinig zijn met wat we hadden. Aangezien we redelijk goed zijn in verdwalen, was een laagje water overhouden, geen slecht idee. We verloren de Poolse jongens uit het oog en waren op onszelf aangewezen. Op de kaart was geen weg te zien, maar we hielden vol dat omhoog klimmen de enige optie was. Toen we niet meer verder omhoog konden klimmen, liepen we naar de andere kant van de berg. Daar hoorden we in de verte het geluid van stromend water. Blij dat we waren! Na een kleine honderd meter kwamen we aan bij de waterval en waren we na twee tellen de hele tocht al vergeten. Wat was dat onbeschrijflijk mooi. Het koude water was nog nooit zo welkom geweest en vrijwel direct doken we het water in. Gezamenlijk met een handje vol toeristen die zich ook in het water onder dompelden. Na tien minuten verlieten zij de plek en hadden we het paradijs voor onszelf. De hele middag brachten we zwemmend door. De relaxte middag had ons doen vergeten dat de tank van de tuktuk leeg was en het maar de vraag was of hij überhaupt startte. Helaas konden we niet aan die realiteit ontkomen en keerden na een soepelere wandeltocht terug bij de tuktuk. Sander startte de motor, waarop hij meteen reageerde. Hij gromde, maar deed wat hij moest doen. Totdat Sander hem na een minuut af liet slaan omdat hij nog niet warm genoeg was en hij daarna weigerde. Daar stonden we dan in de middle of nowhere, met een kapotte tuktuk. Het lachen verging ons snel toen hij na meerdere pogingen nog steeds geen greintje mee gaf. We duwden samen de tuktuk in de goede richting en ik begon weer fanatiek tegen de achterkant de duwen. Na een paar minuten wierp het zijn vruchten af en startte de motor. De meter stond nog steeds in het rood, waardoor het volgende probleem alweer om de hoek stond. Er was geen tankstation te vinden in de nabije omgeving en dus stopten we bij het eerste beste geïmproviseerde winkeltje langs de kant van de weg. Een ielig vrouwtje vulden een glazen fles met benzine, die wij daarna opgelucht overgoten in onze tank. Het was in ieder geval genoeg om bij de eerstvolgende stad aan te komen en onze tank volledig te hervullen. Er zijn altijd van die momenten op reis waarop we tegen elkaar zeggen, dit nooit meer! De volgende keer gaan we in de ochtend een berg beklimmen, zorgen we dat we altijd een reserve fles benzine mee hebben en toch krijgen we het altijd weer voor elkaar om dezelfde fouten te maken. Vraag me niet waarom, maar het gebeurd. Het is niet dat we er niet van willen leren en het is ook niet dat we anders denken dat onze vakantie saai wordt, maar wat het wel is? Dan antwoord blijf ik je schuldig. Al met al hadden we een geslaagde dag achter de rug, met de nodige spanning en sensatie. Dat nam niemand ons meer af!















Maak jouw eigen website met JouwWeb