Arugam Bay

Vrijdag 15 november 2019

Na een lange nacht werden we uitgerust wakker in onze boomhut. Op ons balkon en in de bomen om ons heen, hoorden we geritsel, dus we besloten te gaan kijken. Een troep nieuwsgierige apen was hongerig en liet geen enkel voedsel ongeroerd liggen. Ze zaten op ons dak en klommen vanaf ons dak naar de open woonkamer van de eigenaren van het hotel. Aangezien deze niet aanwezig waren, hadden ze vrij spel. Vanaf ons balkon zagen we hoe ze de bananen van tafel pakten en hoe ze al het lekkers vrolijk naar binnen schoven. Ze hadden een geslaagde ochtend en aten hun buikjes rond. Een aap op ons dak keek nog even nieuwsgierig bij ons om de hoek, of wij nog steeds op de loer lagen en bleef vervolgens geduldig afwachten.  Klaar om ieder moment aan te vallen.  

Het zou een lange rit worden naar Arugam Bay.  Misschien wel de langste die op de planning stond en aangezien Sander het tuktuk rijden nog niet helemaal eigen had gemaakt, was het spannend hoe het ging verlopen.  De eerste twee uur verliepen prima, maar toen we na drie uur geen geschikte pauze plek konden vinden verloren we de zin en begonnen we zelfs een beetje op te zien tegen het laatste stuk. Niet wetende wat de laatste 40 kilometers voor ons in petto hadden. Op de kaart zag ik dat we een nationaal park naderde, maar ik had geen flauw idee wat dat moest inhouden. We reden door het bos naar een open felgroen gekleurde vlakte.  Wauw, wat was dat een plaatje zeg! Ik hoor Sander nog zo zeggen: "Ik wil zo graag een krokodil zien". Nog geen seconde later trapte hij abrupt op de rem. Daar lag hij, een meterslange krokodil met geopende bek. Een kleine dertig meter van ons vandaan.  Hij lag te genieten van het zonnetje, maar al snel had hij ons in zijn vizier. Toen we dichterbij probeerden te komen, schoof hij van het land snel het water in. Even gingen al onze alarmbellen af, omdat de krokodil met zijn neusgaten nog net boven het water, onze kant op zwom! Aangezien het starten van de tuktuk geen zekerheidje was, rende Sander naar de tuktuk om tijd te winnen. Na enig sputteren, sloeg de motor aan en waanden we ons weer veilig, om ieder moment weg te kunnen rijden. Mits Sander de tuktuk niet zou laten afslaan natuurlijk.. De overige 30 km van onze lange tocht zaten we vol adrenaline en te genieten van het uitzicht op de heldere wateren , de vele waterbuffels en de sneeuwwitte kraanvogel, die hun vergezelden.  Eenmaal aangekomen in Arugam Bay, voelden we de vibe van een surfstadje. Leuke restaurantjes, kleine barretjes, surfwinkels en hippe hotels volgden elkaar op. Het enige probleem was dat het laagseizoen was en het alleen bij de vibe proeven bleef. Op enkele na, waren alle surfwinkels en barretjes gesloten en zelfs de restaurants hadden hun deuren gesloten. Arugam Bay ligt niet op de standaard route die veel mensen maken als ze twee of drie weken door Sri Lanka reizen en dus zijn er in het laagseizoen (ook niet het surfseizoen) weinig toeristen te bekennen. Ook in ons hotel aan het strand, waren wij de enige toeristen, maar kregen we daarom natuurlijk wel weer een gratis upgrade van onze kamer.  In de avond was het zoeken naar een restaurantje. Niet naar een geschikte, maar naar gewoon eentje die open was. Op Tripadvisor lazen we dat de 'Pizzahubhet hele jaar door open was en dus besloten we die kant maar op te lopen.  Het lag in een afgelegen buurt en hoe dichterbij we kwamen, hoe minder we konden geloven dat zich hier een restaurant bevond. We liepen de ingang binnen en prompt sprongen alle medewerkers op. Het was een familie, die in de tuin van hun huis een pizzeria gebouwd hadden.  Er stonden twee tafeltjes, want de overige tafels en stoelen stonden tegen de muur opgestapeld. De lamp boven de tafel ging aan en de radio begon muziek te verspreiden.  Nadat we onze bestelling deden, kregen we een pakje kaarten aangeboden. We houden van kaarten, maar de hint die we eruit opmaakten was dat het nog wel eens lang kon gaan duren. Net als vaak sprong één van de zonen op de fiets, om nog wat ingrediënten te kopen voor onze pizza's. We lachten in ons vuistje en waren benieuwd wat voor een eten we voorgeschoteld kregen. Na een aantal potjes kaarten. Ik geloof dat het er wel tien waren, verschenen onze pizza's.  Ik weet niet of het door de lange wachttijd kwam en dus door de ontstane trek, maar de pizza's smaakten verrukkelijk.  Toen wij opstonden om te gaan, kwam er nog een ander Nederlands stelletje binnen gewandeld. Een slimme zet van de familie om als enige van het stadje in het laagseizoen geopend te zijn!  Dat werd zeker gewaardeerd. Bij de receptie van het hotel reserveerden we een surfles voor de volgende ochtend. In het laagseizoen waren de golven niet al te best, dus het was maar de vraag of het de volgende ochtend door zou gaan. Ze hadden in ieder geval iemand kunnen vinden die ons wel een lesje wilde leren. 

 

Zaterdag 16 november 2019

De ochtend was aangebroken. Ik kuste Sander wakker en begon te zingen. "Lang zal hij leven, lang zal hij leven in de gloria". Het was namelijk zijn verjaardag, dus vandaag was zijn dag! Hij wilde geen speciale dingen doen, maar in de surfles van vandaag had hij erg veel zin. Na het ontbijt kwam Buttie ons oppikken bij de receptie. Een jonge gast, die in het hoogseizoen surflessen gaf en in het laagseizoen er met zijn eigen vissersboot op uit ging. Vandaag had hij een uitzondering gemaakt en ging hij met ons op pad.  We reden naar een kleine baai met rustige golven die perfect waren voor een eerste surfles. Althans mijn eerste surfles. Sander had al vaker gesurfd, maar was geen talent gebleken. Buttie was een goede leraar, die het voor elkaar kreeg dat zelfs ik na drie keer proberen al op het surfbord kon staan.  Ik had überhaupt niet verwacht ooit op het bord te kunnen blijven staan, dus was euforisch ten top. We hadden een toffe tijd. We ervoeren succes en  hadden lol met Buttie en met elkaar. Het was de perfecte start van Sander's verjaardag. De anderhalf uur vlogen voorbij en hoewel Sander en ik nog wel uren in het water hadden kunnen dobberen, zat de les er alweer op. Buttie bracht ons terug naar het hotel en via de receptie liepen we de trap op naar onze kamer. Ik knipoogde nog naar de hotelmedewerker, maar Sander had niets door. Nietsvermoedend opende hij de deur van de hotelkamer en liep de drempel over.  Hij liep al richting de badkamer, tot ik mijn keel schraapte. Hij keek om zich heen en zag toen pas de slingers en ballonnen boven het bed.  Ik was de avond ervoor naar de receptie gelopen om te vragen of ze misschien de kamer wilde versieren als wij waren surfen. Sander was blij verrast en ik ook ik was verrast, dat het team van het hotel zo had meegewerkt. Zo voelde hij zich toch nog een beetje jarig. Na een warme douche liepen we naar de overkant van de straat. Ik had op internet gelezen dat zich daar een kleine bakkerij bevond, die net als de Pizzahub het hele jaar door geopend was. Het was een hippe tent, waar we twee heerlijke kleine gebakjes en speciale koffie bestelden.  We hadden die dag verder niet veel op de planning staan, maar Sander wilde nog graag een keer terug naar het nationale park om te kijken of we nog meer krokodillen konden spotten.  Onderweg kochten we wat fruit en yoghurtjes om de dag mee door te komen.  We begonnen onze tocht bij een krokodillenrivier onder de Kunjan Odai Bridge en reden vervolgens door naar het strand van Pottuvil. Op een paar lokale jongens na, was het hele strand verlaten. We zochten een plekje in de schaduw onder een grote steen, want de zon brandde fel. We aten een ananas, lazen een boekje en keken onze ogen uit naar de mooie omgeving. Na de korte break reden we terug naar het Lahugala National Park. Het park waar we de dag ervoor nog een krokodil op de oever hadden zien liggen. We zagen die dag geen krokodil, maar dat mocht pret niet drukken. We hadden ons verblijf in het Yala National Park nog tegoed en daar zouden we er vast nog meer zien.  's Avonds besloten we, door het gebrek aan open restaurants, maar in het hotel te eten.  Ook prima, maar vaak wel minder gezellig dan in een leuk eettentje. Sander's verjaardag zat er bijna op en na nog een belletje met het thuisfront kwam de dag officieel ten einde. 



Zondag 17 november 2019

Met onze ogen dicht luisterden we naar het geluid van de zee en het gefluit van de vogels. Onze kamer met sea view zorgde voor het ultieme vakantiegevoel. Na de surfles van gisteren was ons ego gegroeid en besloten we een surfplank te huren om het nog eens dunnetjes over te doen. Met onze tuktuk reden we naar de dichtstbijzijnde shop en bonden we, alsof we het al jaren deden, onze surfplank bovenop het dak van de tuktuk. Met een natte wetsuit, zoutige haren en zand aan onze voeten, hadden we de perfecte surf look te pakken. Het begin was er. Met zijn tweeën liepen we het ondiepe water in en keken we hoe de golven neersloegen in de branding. De golven waren minder hoog dan gisteren, maar met goede hoop zwommen we een stukje verder de zee in. De eerste golf was voor Sander. Hij ging klaarliggen op de plank en samen wachtten we op de perfecte golf. In de verte zagen we hem naderen en toen hij steeds dichter bij kwam, begon Sander te paddelen en gaf ik hem een laatste duw. Met de techniek die we geleerd hadden probeerde Sander de golf de baas te zijn, maar al gauw draaiden de rollen om en volgde er een grote plons. We hadden het volledig onderschat en hoe goed het de vorige dag ging, hoe belabberd we het nu vanaf brachten.  De instructeur was toch een belangrijkere factor in het geheel, dan we dachten. Een uur lang stuntelden we met zijn tweeën in het zoute water, tot onze ogen rood doorlopen waren en onze lippen verrimpeld. De surfschool waar we in onze stoutste dromen weleens van dromen moesten we toch maar even uitstellen. 

Met een lichtelijk ontregelde osmotische waarde in ons lichaam, door het veel te veel ingeslikte zoute water, keerden we terug naar hotel. Het was pas eind van de ochtend, dus we besloten in de tuin van het hotel een strandbedje te claimen. Echt veel moeite hoefden we daar niet voor te doen. Onze collega reizigers waren nergens te bekennen, dus we hadden de tuin voor ons alleen. Het voordeel daarvan: ook de twee rubberen opblaasbanden, hingen nog ongebruikt aan de schutting. Als in een ware Center Parcs XXL waterbaan, dobberden we op de golven van de zee. De ene keer zittend, de andere keer nog net niet verdronken. 

Onder de buitendouche in de tuin van het hotel wasten we het zoute water van ons lichaam. We checkten uit bij de Center Parcs en checkten in bij Burgers Zoo. Want het volgende dat op de planning stond was iets dierlijker en bevatte meer avontuur. Freek Vonk zou er jaloers op zijn, onze eigen tuktuk safari. Bij het inchecken in het hotel de eerste dag raakten we aan de praat met een werknemer van het hotel. Hij vertelde hoe hij de avond ervoor 10 olifanten langs de kant van de weg had zien staan toen hij van zijn werk naar huis reed en dat hoefde hij maar één keer te zeggen. Rond het einde van de middag reden we met onze tuktuk naar.. . Onderweg werden we nog een keer gestopt door een vriendelijke politieman die geïnteresseerd vroeg waar we naar toe gingen en wat voor een werk we deden. Het leek alsof de safari al begonnen was, want ons eerste zeldzame vondst was al een feit. Een vriendelijke politieagent, die geen toeristen probeert op te lichten (bleek later). Gelukkig konden we de hand op de knip houden en kwamen we na een kleine 15 minuten rijden aan bij de weg naar Elephant Rock. Onze altijd goed geïnformeerde en up-to-date gids: Google, vertelde ons dat er twee jaar geleden een Britse jonge journalist was doodgebeten door een krokodil. Dus met die informatie in ons achterhoofd liepen we het pad af dat maps.me voorstelde. Een smalle zandweg, waar we de tuktuk moesten achterlaten en we te voet verder gingen.

Na het ‘ongeluk’ met de journalist was de overheid zo vriendelijk geweest “pas op krokodillen-borden” neer te hangen, wat de sfeer er niet veel gezelliger op maakte. Na een paar minuten wandelen arriveerden we bij een t-splitsing. De smalle zandweg splitste zich op in twee en volgens maps.me moest de rechter ons leiden naar ons einddoel. Maak het niet, dat nou net bij die weg een houten bordje in de vorm van een pijl hing, met daarop het opschrift: ‘danger’. Als in een slechte horrorfilm kozen we om de weg van het bordje in te slaan. In mijn hoofd hoorde ik de smekende en frustrerende toeschouwers al schreeuwend voor de televisie zitten. “Nee niet die kant op”, “doe het nou niet”.  Het werd langzaam steeds donkerder en een tikkeltje naïef, maar op zoek naar avontuur vervolgden we onze weg. De zandweg kwam uit bij een grote plas. Zo’n plas waar met koeienletters: “Ik ben perfect voor krokodillen” op geprojecteerd staat. Aan de ene kant de plas en aan de andere kant een strook met lage bosschages. De Britse journalist bleef maar door mijn hoofd spoken en achter elkaar liepen we over het smalle pad langs de plas op. Het was doodstil en ik voelde de ogen van de hongerige krokodillen op ons branden. Eenmaal aangekomen bij de elephant rock, kwam er bij beide wel een klein zuchtje vrij. Weer een goed verhaal voor thuis: grapte Sander. Terwijl Sander via de rotsen omhoog de elephant rots op klom, bleef ik ongeduldig onderaan staan. Ik zag het alweer gebeuren.. De schemer steeds meer op de voorgrond en wij die in het donker langs de krokodillen-plas op moesten lopen. Ik floot Sander terug en had een lange stok gevonden die ons de terugweg zou beschermen. Met het motto, als het je het met volle overgave doet, komt het vast heel geloofwaardig over, was ik van plan de krokodil met de stok op een afstandje te houden. Of zelfs tussen zijn mond te zetten wanneer hij ons wilde bijten. In mijn hoofd speelde de film zich al af en kwam ik als held uit de verf. Meisje red haar vriend door gevonden stok op strand. Krokodil moest het begeven. Op een troep van 20 apen na zagen we de weg terug geen enkel dier en waren we blij toen we weer veilig aan kwamen bij de tuktuk.

Lachend grolde we tegen elkaar dat we de dosis spanning van de vakantie al wel weer gehad hadden. Met al onze ledematen nog aan ons lichaam reden we verder richting het Kamuna National Park. Waar we een uur tevergeefs rondreden op zoek naar grote olifanten. Ik grapte wat dat ik niet ging betalen voor de safari tour, omdat ik geen olifanten gezien had en op dat moment hoorde ik Sander zijn longen vullen met lucht. Het geluid dat het met zich mee bracht trok mijn aandacht en in een flits zag ik in mijn ooghoek een grote grijze olifant naast de weg staan. Een kleine tien meter van onze tuktuk. We zetten de tuktuk langs de kant en namen de tijd het grote beest in ons op te nemen. Hij leek ons niet op te merken en ging gemoedelijk verder met zijn avondmaal. Wat een magisch moment was dat. Op onze eigen tuktuk safari oog in oog met een krachtig, maar zo bescheiden dier. In zijn eigen leefomgeving. Als gast in zijn territorium observeerden we zijn gedrag, om te peilen of de situatie veilig was. Maar hij leek er niets om te geven. De lucht kleurde van oranje naar paars en langzaam werd het steeds donkerder. Tot mijn camera het contrast tussen de olifant en de bosschage niet meer kon herkennen. Toen een grote jeep ons passeerde liep de olifant terug de bosschage in en na een seconde was het grote beest totaal verdwenen. Totaal euforisch reden we terug naar het hotel. Het was een onwerkelijk gevoel en heel stiekem werden mijn ogen licht vochtig. Mijn sentimentele kant nam de overhand en  als een ware filosoof citeerde ik tegen Sander: het is net als de Liefde, als je er niet naar zoekt komt het op je pad.. gelukkig (voor Sander) zijn mijn sentimentele momenten vaak van korte duur en kan ik daarna weer rationeel nadenken.

De zandweg met grote kuilen veranderde abrupt in een grijze geasfalteerde weg en over de verharde weg reden we terug naar het hotel. Het was inmiddels pikdonker geworden, dus we reden met onze verlichting aan. Na 10 minuten rijden knipperde een tegenligger met zijn koplampen. Sander dacht dat hij het grote licht nog aan had staan en begon te zoeken naar de juiste knopjes op het stuur. Net toen hij ontdekte dat het grote licht helemaal niet aanstond, doemde er midden op de weg een grote, donkere verschijning van zo'n 2,5 hoog en 3 meter lang op.  Sander raakte in paniek en drukte het gas, de versnelling, de handrem allemaal tegelijk in. De tuktuk gromde en echt snelheid minderen deed hij niet. De grote verschijning rende de weg af en na een paar seconden zagen de kont van de olifant in het donker verdwijnen.  De adrenaline gierde door ons lijf en Sander's hart was verzakt naar zijn tenen.  Het ene moment ben je op zoek naar een olifant en het andere moment rij je er één bijna omver. Ofja omver... We hadden geluk dat onze Dombo begon te rennen en niet zo Dombo bleek te zijn om op de weg te blijven staan. We hadden vies mazzel gehad, want ik denk dat zo'n metersgrote olifant niet veel meegeeft en er van onze blikken tuktuk én onszelf niet veel over was geweest. Ons hart bonsde in onze kelen... We kwamen die rit nog drie olifanten tegen, maar gelukkig stonden die rustig naast de weg van het gras te eten. Voldaan belandden we in ons bed, met stiekem toch nog best wel een hoge hartslag.