Todra Gorge

Dinsdag 19 februari 2019

Onze reis door Marokko is als een reis door een groot, dik sprookjesboek. Van Aladdin naar Ali Baba en de veertig rovers  en van de veertig rovers naar de Lion King. En in Todra Gorges kwam ook Pocahontas nog even om de hoek kijken.  

We reden de bergen in, waar de rechte lange wegen van voorheen overgingen in scherpe bochten langs diepe dalen. We reden drie uur vanuit Merzouga voordat we voor de zoveelste keer geen woorden hadden voor wat we zagen. De hele reis al vielen we van de ene in de andere verbazing en ook dit keer keken we ons ogen uit. Immens hoge rotswanden schilderden zich af tegen de horizon en onderlangs stroomde helder water tussen gestapelde stenen door. In mijn gedachten zag ik enkele indianen over de rand van de hoge rotsen neerkijken en hun boog aanspannen om ons te raken. Maar dat was niet nodig, want de omgeving zelf had ons al diep geraakt. Slalommend verplaatsten we onszelf door de kloven om uiteindelijk bij ons nieuwe verblijf aan te komen: Aubergine le festival. Een ouderwets kasteel, gebouwd tegen een hoge rotswand. De magie uit de sprookjes hield maar niet op. Wat had dit land ons al veel geboden. Bepakt en bezakt liepen we de vele traptreden op richting de ingang van het kasteel. En net voordat we we er bijna waren, vond ik het blijkbaar nodig om à la de paus de grond te kussen. Zonder mijzelf op te vangen knalde ik neer op de grond. Ik hoorde het plastic van de camera kraken en meteen scande ik de staat ervan. Om vervolgens de staat van mijn knie te bestuderen en te concluderen dat die er slechter aan toe was. Een flinke schaafwond projecteerde zich op mijn knie. Bij de paus gaat het toch altijd wat soepeler. Het was wel een goede manier om de gastvrijheid van het personeel te testen, die met vlag en wimpel slaagden. Al snel kwam er iemand aangehold met een plastic zakje met ingevroren tomaten velletjes. Een goede dosis vitaminen doet wonderen, is het niet? De gastheer van het hotel kon een aardig woordje Nederlands, althans de standaardwoordjes “goed” en “lekker” waren bij hem bekend. Sander raakte met hem aan de praat, terwijl ik mijn schaafwond met tomatensap verdoofde. Glunderend kwam Sander terug en vertelde hij dat de gastheer ons een upgrade had aangeboden en we in de grot mochten overnachten. Misschien omdat hij bang was dat ik, als onhandige stuntpiloot, anders zijn hele hotel zou slopen, maar voor ons was het goed nieuws. De kamer was een lange, smalle en uitgegraven grot met gezellige verlichting aan de wand. Ik besef mij, nu ik het omschrijf, het eerder creepy en griezelig klinkt, maar het was echt super tof.  En belangrijker nog de grot verleende ons de heerlijke, maar vooral warme, nacht waar we aan toe waren. 



Woensdag 20 februari 2019

Na een goede nacht werden we wakker in onze grot. Tijdens het ontbijt bladerde Sander de Lonely Planet door om te kijken wat er allemaal te doen was in de buurt. Er werden meerdere wandelroutes beschreven, maar verder was het vooral de natuur die de toeristen naar deze plek trok. Ik had de dag ervoor een trap gezien die omhoog de bergen in ging, dus daar konden we wel eens een kijkje gaan nemen. We parkeerden de auto en volgden de traptreden omhoog. De traptreden verdwenen al snel en het pad ging verder tussen de rotsen. Op losliggende stenen baanden we ons een weg omhoog. Als twee berggeitjes sprongen we van de ene naar de andere steen. Tot we naast het pad een jongen zagen zitten. We raakten aan de praat en hij vertelde dat het een lange tocht was, van ongeveer 4 uur, maar hij van plan was er de tijd voor te nemen. We namen zijn goede voornemen over en besloten door te lopen. We hadden geen water meegenomen en de batterijen van onze telefoons waren aan de lege kant. Toch besloten we de sprong in het diepe te nemen. Wie niet waagt, wie niet wint. Je kunt het naïviteit noemen, maar wij noemen het liever avontuur. Mijn knie kon na de val van gisteren tenslotte wel wat beweging gebruiken. Hij werd aardig aan de stijve kant. Na een half uurtje kruisten we twee Canadese toeristen, die op hun weg naar beneden waren. Het werd een eindje verder op een stuk steiler, wat hun had doen besluiten terug te gaan. Steeds verder klommen we richting de azuurblauwe lucht. Heel af en toe hoorden we tussen een kloof gezang vandaan komen. Op die momenten stopten we even en genoten we van het uitzicht en het moment. We legden onze focus op het gezang en plots zagen we twee mensen wandelen. Gekleed in een djellaba zongen ze en huppelden ze over de steile wand aan de overkant. De akoestiek was op z’n best en de echo verplaatste zich door de hele kloof. 

Het grappige is dat je thuis denkt dat je redelijk fit bent. Je fitnesst twee keer in de week, fietst zo nu en dan naar je werk, maar op de een of andere manier valt je conditie op vakantie altijd tegen. Zo ook deze keer. Om weer op adem te komen namen we een pauzetje extra. We namen plaats op een grote steen, die in mijn fantasie begon te rollen, toen ik mijn voet erop plaatste. We zeiden niets en lieten de volledige stilte op ons inwerken. Ondertussen zagen we dat de toerist die we als eerste zagen zich ook had omgedraaid en waren we officieel de enige die verder klommen naar de top.  Voetje voor voetje klommen we omhoog. Af en toe kwamen er een aantal berber vrouwen met een kudde ezels ons tegemoet gewandeld. We hadden in de ochtend niet verwacht dat we een wandeltocht gingen maken van 4 uur en waren daar dan ook eigenlijk helemaal niet op voorbereid. Een flesje water was dus zeker niet verkeerd geweest. Hoe hoger we kwamen, hoe meer de wind begon op te spelen. “We zijn bijna aan de top”, zei Sander aanmoedigend, “voel je de wind?!”. We zagen hem al in de verte, het hoogste punt van de berg, en na een paar minuten doorbikkelen hadden we hem dan eindelijk bereikt.  Na twee uur klimmen kon het dalen beginnen. Boven op de berg, op een vlakte, zagen we een muur van opgestapelde stenen. Een rookwolk steeg op en aan een waslijn zagen we enkele kleren drogen in de zon. Toen we de plek passeerden zagen we dat er een Nomaden gezin leefde. Boven op de berg zonder enige voorziening. Enkel aangewezen op elkaar. Een volwassen man mompelde iets naar ons en al leek het erop dat hij ons een kopje thee aanbood, we bedankten hem vriendelijk en vervolgden onze weg. We hadden al genoeg risico gelopen om zonder water de hike te maken. Bij deze vreemdeling binnenstappen met 200 euro op zak, op een hoogte van 1300 meter leek ons niet heel verstandig. 

Aan de zonnige kant van de berg spreidden we ons dekentje, aten we een cracker met jam en voerden we goede gesprekken. Je kon er kilometers ver kijken en het was er doodstil. De tocht naar beneden ging sneller. Tussen de losliggende stenen, tastten we met onze voet af welke steen stabiel zou zijn en voorzichtig daalden we steeds verder af. Tussen de kloof door zagen we het dorpje al liggen. Weer een bijzondere ervaring en wat waren wij blij dat we de beslissing hadden genomen om door te gaan en de spontane hike van 4 uur te volbrengen. Vastberaden om af te maken waar we mee gestart waren. Langzamerhand hoorden we het zware geluid van automotoren weer verschijnen. Een teken dat we de tocht bijna hadden volbracht.  Eenmaal beneden kwamen we uit in een klein dorpje. In het eerste beste winkeltje kochten we een fles 'Fanta' en een bus 'Pringles'. Dat hadden we wel verdiend dachten we zo. 

Na een warme  douche, waarbij we het laatste 'Sahara zand' uit onze haren wreven, stapten we in onze auto om op zoek te gaan naar een geschikt eettentje.  Het blijft altijd een dingetje: een restaurant uitkiezen. Wanneer het ergens vol met toeristen is, kies je gewoon het restaurant waar al een aantal blije toeristen zitten, maar wanneer er geen toerist te bekennen is, waar ga je dan zitten? Geen enkel tentje zag er gezellig of uitnodigend uit. Na een tijdje zoeken, besloten we maar gewoon ergens bij een restaurant te parkeren. We liepen de trap af en kwamen op een grote binnenplaats vol tafeltjes. De gastheer begroette ons enthousiast en maakte een tafel gereed. Hoe louche of onverzorgd een eettentje er in Marokko ook uit ziet. Het eten is overal verrukkelijk. Ook in dit restaurant, dat voor uitstraling geen ster zou verdienen, was het eten overheerlijk. 


Maak jouw eigen website met JouwWeb